Aan het woord.
Interview met Tim van Emmerik.
Meten is weten, weet Tim van Emmerik als geen ander; als universitair docent Hydrologie bij Wageningen University & Research (WUR) zoekt hij naar meetmethoden om het plastic rivierafvalprobleem goed in kaart te brengen. Een zoektocht die via The Ocean Cleanup naar het Schone Rivieren-onderzoek leidde.
Vertel eens, waarom ben je onderzoek gaan doen naar plastic rivierafval?
‘Ik heb een studie civiele techniek aan TU Delft gedaan in de richting waterbeheer en hydrologie. Hydrologie is de wetenschap die gaat over waar water vandaan komt en waar het heen gaat. Aanvankelijk had ik niks met plastic rivierafval te maken. Mijn interesse ging uit naar het meten: hoe meet je dingen voor het eerst? Hoe meet je slimmer, goedkoper, beter? Ik focuste mij vooral op onderwerpen waar al een markt en bestaande meetapparatuur beschikbaar voor was. Uit het niets rolde ik eigenlijk het plastic-veld in door aan de slag te gaan bij The Ocean Cleanup. Daar hebben we een rivieronderzoeksprogramma opgestart en vormgegeven. Dat was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met plastic en zwerfafval. Het verbaasde mij dat, ondanks dat het plasticprobleem zo evident is, er nauwelijks meetmethoden zijn om het probleem goed in kaart te brengen. Er is nauwelijks data, met als gevolg daarvan weinig kennis over waar dat afval vandaan komt.’
‘Bij The Ocean Cleanup hebben we in een korte tijd allerlei ideeën uitgetest bij vele rivieren. Van camera’s, tot drones, tot allerlei meettechnieken in het veld en verschillende protocollen. Maar ik bleef de ambitie houden om ooit weer terug te gaan naar de academische wereld. Toen er een functie vrijkwam bij Wageningen University & Research (WUR), heb ik mijn kans gegrepen om met mijn kennis en ervaring op zak terug te gaan naar de tekentafel om te kijken wat de rivieren nu gemeen hebben met elkaar. Hoe kunnen we slim gebruikmaken van de verschillende meettechnieken en dat gebruiken om een universele aanpak te formuleren? Mijn eerste project in Wageningen was een aanvraag vanuit Rijkswaterstaat. Zij wilden graag weten in hoeverre het Schone Rivieren-protocol geschikt is als nationale meetstrategie. Dat sloot goed aan! Ik werd ontzettend enthousiast van het feit dat ik vanuit zo’n operationeel vraagstuk aan de slag kon gaan.’
Wat maakt de samenwerking met Schone Rivieren bijzonder?
‘Er is geen enkel ander land waar de rivieren zo goed zijn gemeten als in Nederland. Dit komt doordat er zo ontzettend veel vrijwilligers zijn die zich inzetten voor het verzamelen van data op een gestructureerde en vooral consistente manier. De enorme mate van detail, door middel van de Rivier-OSPAR-methode is echt uniek. Dit zorgt voor een enorme dataset, die ontzettend waardevol is voor de praktijk en de wetenschap. Door middel van deze dataset kunnen we heel veel vragen beantwoorden. Bovendien helpt het niet alleen het plastic afvalprobleem in Nederland aan te pakken. We kunnen de lessen die we hier leren meenemen naar projecten in bijvoorbeeld Frankrijk, Ghana, Vietnam of Indonesië.’
Wat is de belangrijkste bijdrage van het Schone Rivieren-onderzoek voor jou?
‘Het heeft vooral de wetenschap ontzettend geholpen. Door de hoeveelheid data hebben we een aantal interessante hypotheses kunnen testen en daardoor nieuwe inzichten gekregen. Een van de belangrijkste inzichten is dat de meeste voorwerpen die in Nederland worden gevonden gefragmenteerd zijn; kleine stukjes plastic, folie, schuimstukken, etc. Dat vertelt ons twee dingen: ten eerste dat we vaak niet meer weten wat het oorspronkelijke voorwerp was, wat het lastig maakt om een bron aan te wijzen. Ten tweede laat het zien dat afval zo lang in de rivier blijft hangen dat het tijd heeft om te fragmenteren. Een ander belangrijk inzicht is dat veel plastic helemaal niet de zee in stroomt. Het meeste plastic blijft ergens achter op het land of in de riviersystemen. Zo hebben we laatst, mede dankzij de data van Schone Rivieren vrijwilligers, laten zien dat de Biesbosch een enorme hotspot is. Dit hadden we anders gewoon niet kunnen aantonen.’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen tot nu toe?
‘Vorige week is een artikel uitgekomen, gebaseerd op de Schone Rivieren dataset. Daarbij hebben we gekeken hoe we verschillen binnen de Schone Rivieren data kunnen verklaren. Waarom vind je op de ene plek nu meer van een afvalsoort dan op een andere plek? Hiervoor zijn we gaan kijken naar allerlei factoren zoals: is er een verschil tussen de Rijn en de Maas? Maakt het uit of er door vrijwilligers of experts is gemeten? Of wat voor weer het is geweest; wind, regen, noem maar op? Zo hebben we voor een aantal voorwerpen de verschillen goed kunnen verklaren op basis van enkele factoren. We zien bijvoorbeeld meer piepschuim als het waait. We zien ook dat er meer troep ligt in de Maas dan in de Waal, maar er juist wel weer meer glas wordt gevonden in de Waal. En dat er geen enkele andere plek is waar zoveel peuken en bierdoppen worden gevonden als langs de Waal bij Nijmegen.’
‘De vraag of er een verschil is tussen de metingen van vrijwilligers en experts leidde ook tot een grappig resultaat. Daar kwam uit dat er in principe geen verschil is in de kwaliteit van de bevindingen. Toch was er een afwijking: er werd minder sanitair afval geregistreerd door vrijwilligers. Dan gaat het dus over condooms, tampons en maandverband. Zou men dat misschien toch net wat te vies vinden om op te rapen?’
Wat hoop je voor de toekomst?
‘Dat we kunnen aantonen dat het daadwerkelijk schoner wordt en dat het schoon is. Maar ook dat we straks in staat zijn om snel te detecteren wanneer dat niet zo is, zodat we goede beslissingen kunnen nemen om het zo snel mogelijk weer schoon kunnen krijgen.’
Heb je nog een tip voor onze achterban?
‘Ik vind het zo fantastisch dat zóveel mensen zich inzetten voor dit probleem en via Schone Rivieren het opruimen weten te combineren met dataverzameling. Mijn oproep is dan ook om dit vooral te blijven doen! Vooral het registreren is erg belangrijk om beter inzicht te krijgen in het probleem. Dus ook als je buiten je onderzoeksperiode een rondje afval gaat rapen zou het super zijn als je het afval registreert. Dit kan bijvoorbeeld via de CrowdWater-app. Ik wil als tip nog graag meegeven dat het beter is om wat minder vaak afval te rapen, zodat als je dat doet, je juist goed de tijd neemt om te registreren wat je opruimt. Verder ben ik vooral ontzettend dankbaar voor het fantastische werk dat de Schone Rivieren-vrijwilligers doen.’