Flesjes, dopjes, touwen, etensverpakkingen: rivieren dragen allerlei soorten afval met zich mee. In een omvangrijk onderzoek van Wageningen University & Research en Stichting De Noordzee verzamelden en analyseerden Schone Rivieren vrijwilligers meer dan 150.000 stuks afval langs de Maas en de Rijn. De dataset die de burgerwetenschappers daarmee aanlegden is de grootste tot nu toe in Nederland. Met deze enorme stroom aan informatie krijgen onderzoekers meer inzicht in de herkomst en spreiding van plastic afval in rivieren.
Plastic afval in rivieren leidt overal ter wereld tot problemen voor mensen en milieu. Met name macroplastics (alles groter dan 0.5 centimeter) veroorzaken veel schade. De voorwerpen dragen bij aan de plastic soep en dieren kunnen plastic aanzien voor voedsel of raken erin verstrikt. Daarnaast leiden ze tot economische schade, bijvoorbeeld door het verstoppen van rioolsystemen.
Veel data nodig
De laatste jaren is er volgens Tim van Emmerik, universitair docent bij de leerstoelgroep Hydrologie en Kwantitatief Waterbeheer, vooral gekeken naar plastic op zee. “Maar de vervuiling begint vaak ergens anders. Het is cruciaal dat we meer te weten komen over afval in rivieren, en daar hebben we heel veel data voor nodig.” Binnen het Schone Rivieren-project, een initiatief van IVN Natuureducatie, Plastic Soup Foundation en Stichting De Noordzee, is in de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar afval op rivieroevers. De gegevens zijn door Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met Stichting De Noordzee uitgebreid geanalyseerd.
Vrijwilligers van het Schone Rivieren-project onderzochten twee keer per jaar afval op meer dan 200 plekken langs de oevers van de Maas en de Rijn. Daarna classificeerden ze de voorwerpen in een van de 110 categorieën volgens het ontwikkelde River-OSPAR-protocol, zoals ‘voedselverpakking’ en ‘wattenstaafje’. In totaal verzamelden de vrijwilligers daarbij tussen 2017 en 2019 maar liefst 152.415 stuks. Zo werkten ze mee aan het aanleggen van de grootste Nederlandse dataset ooit op het gebied van plastic rivierafval.
De Biesbosch en de grensgebieden
Op basis van de verzamelde gegevens herkennen Van Emmerik en collega-onderzoekers een aantal patronen. Zo blijkt dat het grootste deel van het afval bestaat uit kleine stukjes plastic, wat erop wijst dat het afval al langer in het milieu zwerft en langzaam afbreekt tot kleinere delen.
Ook de geografische spreiding van het afval is opvallend. Bij steden en de grensgebieden rond België en Duitsland werd relatief veel afval verzameld, maar de grootste pieken liggen benedenstrooms: vooral de Biesbosch blijkt een plek waar veel plastic terechtkomt.
Uiteindelijk moeten dit soort grote onderzoeken leiden tot meer en betere metingen, overal ter wereld. Als het aan Van Emmerik ligt komen er grens- en streefwaardes, net als bij andere typen vervuiling, waarmee kan worden bepaald hoe zwaar een rivier vervuild is met plastic. Pas dan kan het wereldwijde probleem van plastic rivierafval effectief worden aangepakt: “Omdat er nu geen data zijn over riviervervuiling, wijst iedereen naar elkaar. Die cyclus kunnen we alleen doorbreken door te beginnen met zo goed mogelijk te meten.”
De studie ‘Riverbank macrolitter in the Dutch Rhine–Meuse delta’ van de WUR en Stichting de Noordzee op basis van de Schone Rivieren data is gepubliceerd in Environmental Research Letters.
Lees het onderzoek hierVerder lezen: resultaten rivierafvalonderzoek 2017-2019
Het Schone Rivieren-project is het meest grootschalige afvalonderzoek in de Nederlandse rivierdelta. De belangrijkste bevindingen van het Schone Rivieren onderzoek naar rivieroeverafval langs de Maas en de Waal in de periode 2017-2019 vind je hier:
Resultaten rivierafvalonderzoek 2017-2019