Gemeente Amsterdam / Amsterdam Plastic Smart City
IVN Amsterdam
Good to Gather
Plastic Whale
Waternet
Rijkswaterstaat
Het Noordzeekanaal is de hoofdvaarroute van de Noordzee bij IJmuiden naar het IJ bij Amsterdam. Het Noordzeekanaal is 21 km lang, hiervan werd ongeveer 7 km dwars door de duinen met de hand gegraven! De rest van het kanaal ontstond door inpoldering en aanleg van dijken. Deze ‘man-made’ waterweg kenmerkt zich door kaarsrechte oevers, die veelal met stortstenen zijn bekleed en daardoor lastig toegankelijk zijn. Kenmerkend aan het Noordzeekanaal is ook dat het brak water voert, een mengsel van zout zeewater en zoet water uit het Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en het IJ.
Het IJ loopt van het Markermeer/IJmeer door Amsterdam naar het Noordzeekanaal. Het IJ is 12 km lang en de Oranjesluizen scheiden het Afgesloten IJ, oftewel het Binnen-IJ (ten westen), van het Buiten-IJ (ten oosten). Deze sluizen regelen het waterpeil van het Noordzeekanaal en zorgen dat er niet te veel zout water uit het Noordzeekanaal het IJsselmeer in stroomt. Om de plasticvervuiling vanuit de grachten van Amsterdam naar het IJ te monitoren wordt een proef gedaan met een Bubble Barrier bij het Westerdok. Deze is geplaatst in samenwerking met Amsterdam Plastic Smart City. De gemeente Amsterdam heeft als doel om in 2030 een stad te zijn zonder plasticvervuiling.
Met Schoon Noordzeekanaal en het IJ, onderdeel van Schone Rivieren, zetten we ons sinds 2020 actief in om de plasticvervuiling in dit gebied aan te pakken. Dit doen we volgens de vier O’s van Schone Rivieren: Ontdekken, Opruimen, Onderzoeken en Oplossen.
Wil je meehelpen aan een Schone Noordzeekanaal en het IJ of aan Schone Rivieren in het algemeen? Je bent van harte welkom om bij te dragen op een manier die bij jou past!
Gemeente Amsterdam / Amsterdam Plastic Smart City
IVN Amsterdam
Good to Gather
Plastic Whale
Waternet
Rijkswaterstaat
Om de verbinding tussen de Haven van Amsterdam en de Noordzee te verbeteren werd in 1824 het Noordhollandsch Kanaal tussen Amsterdam en Den Helder in gebruik genomen. Dit kanaal voldeed al snel niet meer aan de eisen van het groeiende scheepvaartverkeer. Vanaf ongeveer 1848 is men gestart met de zoektocht naar alternatieven voor het Noordhollandsch Kanaal. In 1852 nam de Gemeente Amsterdam het initiatief voor een commissie die tot taak kreeg alle mogelijkheden te onderzoeken voor een kanaal van het IJ door de duinen naar de Noordzee, dat was immers de kortste verbinding. Met dit plan was het doorgraven van de duinen nabij Velsen, ook wel “Holland op zijn smalst”, vereist. Na vele plannen onderzocht te hebben, was men in december 1861 zover gekomen dat een concessie voor het graven van een kanaal en de exploitatie kon worden verstrekt.
Het Noordzeekanaal werd in 1876 opgeleverd en vormt sindsdien een verbinding tussen de Noordzee en de haven van Amsterdam. Het Noordzeekanaal begint in feite al ver in de Noordzee. De Noordzee is onvoldoende diep en een 43 kilometer lange geul, de IJgeul, is gebaggerd voor de diepstekende schepen die de haven willen binnenvaren. De IJgeul heeft een breedte van 450 à 600 meter. Schepen met een diepgang vanaf 14,10 meter tot 17,80 meter moeten gebruikmaken van de IJgeul. Bij hoogwater kunnen dieper stekende schepen gebruik maken van de geul dan bij laagwater.
Er bestaan meerdere theorieën over het ontstaan van het IJ. Mogelijk is het IJ begonnen als kreekje, als gevolg van een duindoorbraak bij Castricum. Meer waarschijnlijk is het IJ een restant van een noordelijke arm van de Rijndelta. Tot slot zou het IJ ook ontstaan kunnen zijn vanuit het aangrenzende Almere. Hoe dan ook, ten tijde van de Romeinen vormde het Oer-IJ de verbinding tussen het Almere en de Utrechtse Vecht enerzijds, en de Noordzee anderzijds. De verbinding met de Noordzee is later verdwenen, terwijl het IJ in de middeleeuwen steeds breder werd. Dit hield verband met het ontstaan van de Zuiderzee, zelf weer het gevolg van een aantal stormvloeden (zoals de Allerheiligenvloed).
In het midden van de negentiende eeuw werd besloten het grootste gedeelte van de zeearm, die zich westwaarts uitstrekte tot aan Velsen en Beverwijk, in te polderen, dit werden de IJpolders, en het restant van de Zuiderzee af te sluiten door middel van een dam ter hoogte van Schellingwoude met daarin de Oranjesluizen. Vanaf de 17e eeuw werden er eilanden in het IJ aangeplempt door slib en zand op de bodem te storten net zo lang tot er vaste grond ontstond. Heden ten dage scheidt het eigenlijke IJ, of Binnen-IJ, de Amsterdamse binnenstad van Amsterdam-Noord. De naam IJ is verwant aan het (West-)Friese Ae, Ee of Die. Dit betekent ‘water’.
Neem contact op met de riviercoördinator: